Yves T’Sjoen. SAMESPRAAK: Afrikaans-Nederlands forum voor wetenschapsgesprekken over taal en literatuur

De internationaal samengestelde studiegroep Samespraak, digitaal overlegorgaan geïnitieerd door Alwyn Roux (Unisa), heeft zich tot doel gesteld vensters te openen met uitzicht op culturele contacten tussen Afrikaans en Nederlands. Het gespreksplatform is gericht op onderzoekers in Zuid-Afrika en de Lage Landen, alsook in Europese landen waar het Afrikaans wordt bestudeerd en gedoceerd (Duitsland, Kroatië, Polen, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk), in Namibië en Suriname. Zonder residentiële universiteit of campus wisselen sinds de oprichting in 2021 literatuur- en cultuurwetenschappers van beide taalgebieden onderzoeksbevindingen uit. Intussen is de Suider-Afrikaanse Vereniging vir Neerlandistiek (SAVN) betrokken als faciliterende organisatie, met steun van de Afrikaanse Taalraad en het Fonds Neerlandistiek. Naast letterkundigen participeren sinds kort ook taalkundige onderzoekers in Samespraak.

Een van de doelstellingen van het online initiatief is, wat de letterkundige invulling betreft, vanuit historisch en recent oogpunt interacties of dus cultuurtransmissie en internationale literaire vertogen tussen beide talen te bestuderen en te bespreken in open discussiesessies. Ikzelf mocht bij de openingszitting spreken over Alfred Schaffer als bruggenbouwer tussen Nederlands en Afrikaans. De uitwerking van de openingslezing wordt binnenkort gepubliceerd in Stilet ter gelegenheid van een huldigingsnummer voor Schaffer.

Een van de vragen waarover het onderzoek zich buigt, zeker vanuit historisch perspectief, betreft het cultuurconcept, de wijze waarop een literaire cultuur in twee verschillende taalgebieden wordt geconceptualiseerd. Daarbij wordt uit de aard der zaak voorbijgegaan aan wat Joep Leerssen bestempelde als cultuurnationalisme, met name de opvatting dat natie en cultuur als onlosmakelijk worden gezien. Culturen zijn hybride constructen en cultuurproducten en -actoren interageren met elkaar, zeker wanneer de talen verwant zijn en er vanuit historisch en contemporain oogpunt zoveel kruisbestuiving is tussen beide literaire culturen. Naast de vele evidente divergenties, gelet op de uiteenlopende culturele en maatschappelijke inbedding en divergente literaire tradities, zijn er ook revelerende convergenties op te merken.  Culturen zijn, zoals Leerssen het stelt, geen eendimensionale of monolithische constructies. In een multiculturele, veeltalige en geglobaliseerde samenleving – zoals de Nederlandse en de Belgische, en zéker de Zuid-Afrikaanse – is geen sprake van monocultuur. Het gaat in interculturele gesprekken over polyperspectivisme en veeltaligheid. De vraag is vervolgens welke cultuur, of beter: welke stereotypen en clichébeelden van diverse culturen in de Lage Landen (Nederlands) en in Zuid-Afrika (Afrikaans in alle variëteiten), worden getransfereerd naar een ander cultuur- en taalgebied. Dat complex, gemakshalve inter- of trans-culturaliteit genoemd, is het onderwerp van onze debatten.

Vanuit synchroon oogpunt focust het onderzoek onder meer op vertalingen en dus de aanwezigheid van Afrikaanse literatuur in Europa en Nederlandstalige teksten in Zuid-Afrika. Met de toetreding van taalkundige collega’s in het gremium wordt een belangrijke dimensie aan het discussieplatform toegevoegd. Niet alleen beide vakdisciplines (taal- en letterkunde) krijgen aandacht. Sinds kort worden ook navorsers betrokken die vanuit hun specifieke discipline, zoals filosofie en musicologie, mee nadenken over het belang van inter- en transdisciplinair onderzoek. De studie van literatuur is zoals bekend breed ingebed, waarbij uiteenlopende disciplinaire benaderingen het gesprek verruimen en verdiepen. Het gaat dan onder meer over particuliere discursieve strategieën in het vertoog over literatuur, bijvoorbeeld de problematisering van het vocabularium dat in andere disciplines dan de literatuurstudie ánders wordt gehanteerd en ons vragen laat stellen over eurocentrische of Westerse (reductionistische) lezingen, de inzet van specifieke en soms al te vertrouwde of zelfs gemakzuchtige frames (“comfort-frame”) in onze (letterkundige)  gesprekken over literaire teksten.

Het is veelbetekenend voor het project dat Alfred Schaffer in 2021 is aangesteld als eerste gastschrijver van de online studiegroep. In zijn referaat presenteerde hij aanzetten voor onderzoek vanuit de eigen praktijkervaring. In 2022 nam Nachoem M. Wijnberg de positie in van Writer-in-Residence van Samespraak. Thans worden namen genoemd voor de Zuid-Afrikaanse, Nederlandse, Vlaamse of Surinaamse schrijver die in 2023 de honneurs waarneemt. De betrokkenheid van een creatief schrijver is van belang om de academische discussie over literatuur, vanuit intercultureel en tweetalig perspectief ondernomen, naar de actualiteit te trekken.

Culturele netwerken, institutionele inbedding, de rol van vertalers en uitgevers, én de universitaire samenwerking komen ter sprake. Methodologisch gevarieerd en theoretisch divers gefundeerd onderzoek krijgt met Samespraak een forum aangereikt. Er worden kritische standpunten ingenomen en vragen gesteld, zoals recent in een prikkelend referaat van Willie Burger (Universiteit Pretoria): over de verwarring van theorie en methode, over de soms scheefgetrokken verhouding tussen theoretische fundering, het gebruik van concepten uit andere domeinen zoals de natuurwetenschap, en de literaire analyse. Over esthetische ervaring of beleving van teksten. In de gesprekken over literatuurwetenschap komen de verschillende paradigma’s ter sprake die respectievelijk in het literatuuronderzoek in Afrikaans en Nederlands worden ingezet. Want ook op dat gebied zien we interessante paradigmatische ontwikkelingen en keuzes die (de resultaten van) het onderzoek bepalen.

Vensters op historische en hedendaagse literaire actoren – vanuit cultuur-mediërend perspectief – laten zien hoe en welke beelden wordt geconstrueerd in beide taalregio’s, langs welke wegen de kritische en creatieve receptie én productie verloopt van (buitenlandse) auteurs. Vertaalwetenschappelijke, cultuur-vergelijkende en poëticaal-institutionele kwesties worden sinds de oprichting van Samespraak besproken tijdens virtuele werksessies. De spreker presenteert bevindingen en deel observaties van het project, waarna een levendige discussie wordt gevoerd met participatie van gespreksgenoten die in diverse regio’s actief zijn en soms andere zienswijzen presenteren over hoe onderzoek verder kan geschieden. Het gaat dan onder meer over zorg en literatuur, magisch-realisme in de Nederlandstalige en Afrikaanse literatuur, het belang van lyrics als literair genre, over klimaatfictie in Afrikaans en Nederlands – ook weer met andere accenten afhankelijk van het taal- en cultuurgebied waarin de CLIFI tot stand komt. Of over literatuurgeschiedschrijving die in Afrikaans andere klemtonen legt dan de veeleer functionalistische benadering in de literaire historiografie in het Nederlandse taalgebied.

Terugblikkend op twee jaargangen van Samespraak kan ik stellen dat het initiatief het gesprek faciliteert en bevordert tussen onderzoekers aan universiteiten in Zuid-Afrika en in Europa. Daarbij krijgen niet alleen inter- en transculturele relaties aandacht. Ook de verschillende accenten in de actuele literatuurwetenschap zijn onderwerp van discussie. Dat junior en senior researchers werkzaam in andere vakgebieden van de Humanities participeren, verruimt het wetenschapsgesprek en zorgt ervoor dat de bijeenkomsten niet louter exclusieve bijeenkomsten zijn waarin een eendimensionaal, quasi-georkestreerd gesprek wordt gevoerd binnen de niche van de letterkunde en literatuurwetenschap. Door de disciplinaire letterkundige benadering te problematiseren en te verruimen wint het gesprek over literatuur aan relevantie en diepgang. Met de deelname van taalkundige onderzoekers wordt in de komende jaargang het gesprek verder verbreed. Met het referaat van Willie Burger, over de dienstbaarheid van literatuur aan theorievorming waarbij hij betreurde dat literaire analyse soms de dienstmaagd is geworden van theoretisch scherpslijperij, zal de komende jaargang zeker nog iets gebeuren. Maar ook dichters en romanschrijvers zijn welkom om in vraaggesprekken uit te weiden over hun werk, zoals recent Klara du Plessis, en vertalers (onder wie Daniel Hugo). Met het forum voor taal- en letterkundig wetenschappelijk onderzoek op de brug tussen Afrikaans en Nederlands worden resultaten van onderzoeksprojecten en inzichten gedeeld die het intercontinentaal samenwerken bevorderen. Alleen al dit gegeven maakt van Samespraak, in de woorden van Willie Burger, “’n meer interessante forum as wat die meeste kongresse bied”. 

Prof dr Yves T’Sjoen

Yves T’Sjoen (1966) is hoogleraar moderne Nederlandse literatuur en geassocieerd onderzoeker van de vakgroepen Talen en Culturen & Vertalen, Tolken en Communicatie van de Universiteit Gent. Hij is voorzitter van de onderzoeksgroep Gents Centrum voor het Afrikaans en de Studie van Zuid-Afrika en betrokken bij de onderzoekseenheden Teksteditie Literatuur in Vlaanderen, POWEZIE. Centrum voor poëzie en TRACE (Translation & Culture). Daarnaast is hij als buitengewoon hoogleraar verbonden aan het departement Afrikaans en Nederlands van Universiteit Stellenbosch en deeltijds aangesteld aan de Karelsuniversiteit in Praag.

 

Previous
Previous

Jessica van Wynsberge. Openheid als krijgskundige strategie in Cyclonopedia van Reza Negarestani

Next
Next

Jessica van Wynsberge. Object georiënteerde ontologie in Podium ‘58: een korte vergelijkende studie van mens met boom